De kunst van het Sterven
We hebben allerlei kunsten, die van het pianospelen, schilderen, pokeren, basketballen, het leven zelf en ga zo maar door. Het veronderstelt dat ‘de kunst van iets’ uiteindelijk beheerst kan worden door het heel vaak te oefenen. En zo stuitte ik op de ‘kunst van het sterven’. Hoe bijzonder, want degene die daar veelvuldig in heeft geoefend moet ik nog leren kennen. In de taal en literatuur kom je het in vele varianten tegen, ‘duizend doden sterven’; de slaap die ook wel de ‘kleine dood’ wordt genoemd; ‘ le petit mort’, het orgasme; ‘de kleine dood’ van het onthechten bij de Boeddhisten. Volgens mij gaat hier allemaal om ervaringen of gevoelens die zo groot of intens zijn dat we ze geen naam kunnen geven, ze niet kunnen plaatsen of duiden. Naar mijn mening gaan deze dingen nog steeds over leven en niet zozeer over sterven. Wat is het dan?
Op 1 oktober jl. overleed mijn vader en kon ik van dichtbij meemaken wat sterven is, tenminste dat dacht ik. Mijn vader was al heel lang ziek en het moment van zijn levenseinde begon zich steeds scherper af te tekenen. De grote kracht van mijn vader was (naast genieten van het leven) om volledig mee te gaan in wat er gebeurde, geen gevecht tegen de kanker aan te gaan, maar zich over te geven aan het proces en iedere gebeurtenis en emotie te aanvaarden en te ervaren. Zijn laatste weken leken op een dans, een ‘pas-de-deux’. Mijn vader nam een beetje afscheid van zijn lichaam, zijn lichaam nam steeds een beetje afscheid van hem. En zo dansten ze samen naar het einde. En mijn vader bevond zich immer in dat ene moment, het ‘nu’. Er was geen verleden en geen toekomst, alleen nog maar ‘nu’, onvoorwaardelijk en volledige overgave.
Ik weet nog steeds niet wat sterven nu precies is, voor mij blijft het een mysterie en dat is maar goed ook. En toch, als ik zo terugkijk op het stervensproces van mijn vader, denk ik dat hij de kunst van het sterven tot in de puntjes beheerste. Waarom? Omdat hij het sterven tot en met zijn laatste adem leefde.