Nachtmerries en stress (deel 4 van 4)
Hoe ons brein soms denkt dat iets echt is en grote stress kan veroorzaken.
Hieronder lees je het laatste deel van een serie van 4 over medemenselijk contact en het positieve effect daarvan op trauma en stress.
Hanteerbare stress
In het 1e deel van deze serie heeft u kunnen lezen hoe een liedje een veteraan uit een oud trauma trekt. Bij een oorlogstrauma is het duidelijk dat dit grote impact op iemands gestel kan hebben. Ook kleinere dagelijkse dingen kunnen ons zenuwstelsel goed in de war brengen en stress in het lichaam veroorzaken. En dat hoeft niet erg te zijn, een gezonde mate van stress hoort erbij. Stress en ontspanning is als ademhalen, het gaat op en neer. Stress lost zich vaak vanzelf op als de situatie of omgeving positief verandert, het zenuwstelsel kan dan weer ontspannen, waardoor we ons beter voelen. Als we lekker in ons vel zitten kunnen we onszelf goed reguleren en dan is stress hanteerbaar. Soms is stress lastiger te verwerken, vooral voor kinderen, zij hebben een verzorger nodig of een volwassene die ze helpt de stress te kanaliseren en te laten afvloeien.
Nachtmerries soms levensecht
Ons brein herkent niet het verschil of iets echt is gebeurd of niet, waardoor zoiets als een droom dezelfde stress in het zenuwstelsel kan veroorzaken als een echte gebeurtenis. Jonge kinderen hebben vaak nachtmerries en die kunnen voor hen levensecht aanvoelen. Waarbij een volwassene na het wakker worden uit de nachtmerrie zichzelf weet gerust te stellen is dat voor kinderen moeilijker. Een paar maanden geleden maak ik het zelf mee met onze jongste dochter. Ik voelde letterlijk wat een nachtmerrie fysiek met haar doet en het effect van mijn aanraking. Het is vier uur in de ochtend als ze huilend en in paniek aan ons bed staat, wakker geschrokken van een vreselijk nare droom. Ik sla de dekens open en ze kruipt tegen me aan, haar hele lijf trilt en beeft, ik voel een bonzend hart onder mijn handpalm als ik haar omhels, haar ademhaling is snel en zit hoog. Met de andere hand streel ik over haar haar en ik zeg zachtjes als een mantra ‘alles is oké, het is voorbij, het is voorbij…’ Na dit een paar minuten gedaan te hebben voel ik dat haar hartslag zakt, haar ademhaling rustig wordt en dat haar lichaam ontspant. Een half uur later kruipt ze uit bed om naar haar eigen bed te gaan. De volgende ochtend als ik haar wakker maak vraag ik of ze nog goed geslapen heeft. ‘Ja, heerlijk!’ en ze rekt zich nog eens lekker uit. Van de nachtmerrie geen spoor.