‘Trauma met een gouden rand’ (deel 3 van 4)
Hoe trauma transformeert tot een bijzondere herinnering.
In de vorige blogs schreef ik hoe mensen die in een trauma vastzitten door contact met een ander daar weer uit komen. Na een overweldigende ervaring kan een trauma ontstaan, maar dat hoeft niet. Onlangs kwam bij mijzelf een heftig moment in mijn leven naar boven van toen ik nog heel jong was. Door liefdevol contact werd een trauma afgewend.
Deel 3 van een serie van 4 over medemenselijk contact en het positieve effect daarvan op trauma en stress.
Hoe kom ik hier uit?!
Ik sta op het punt te vertrekken naar een Nieuwjaarborrel. Ik kijk in de spiegel om lipstift op te doen als ik vier kleine puntjes ontdek in mijn neusgootje. Het zijn littekens. Als een Alice in Wonderland word ik in mijn eigen konijnenhol van herinneringen getrokken en ik beland op het koude harde zand van de zandbak van mijn kleuterschool. Het is januari 1976 en bitterkoud maar windstil. Ik adem wolkjes door de vrieskou, mijn handen doen pijn en zijn verkleumd en ik wil maar één ding: eruit! Maar de rand is hoog en het lukt me niet mezelf op te trekken. Naast mij ligt een slee, ik zet hem schuin tegen de rand en klauter er tegenop. Ik ben bijna boven als de slee onder me wegglijdt. Dan wordt het zwart…
Nog dieper in de herinnering
Ik val dieper in het konijnenhol en plof op de bank in mijn ouderlijk huis. Mijn ogen schieten langs de wanden en het plafond, ‘waarom lig ik hier en waarom ligt er een theedoek tot over mijn neus?’ Mijn hoofd bonkt van de pijn en ik proef bloed. Ik ben letterlijk verstijfd van angst. Ik hoor mijn moeder aan de telefoon. En dan knielt mijn vader bij mij neer. Hij is teruggeroepen van zijn werk, zijn pak met stropdas nog even strak als toen hij mij een paar uur eerder bij mijn schooltje had afgeleverd. Hij vertelt me wat er met me is gebeurd. Tijdens de val heb ik niet alleen flink mijn hoofd gestoten maar is ook mijn lip tot aan mijn neus opengescheurd. ‘Vandaar die rare theedoek en die vieze smaak in mijn mond!’ Ik val nog dieper in het konijnenhol, dit keer eindig ik op een operatietafel. Ik kijk in de ogen van een dokter, hij heeft een mutsje op, hij draagt een schort en mondkapje voor. En dan is alles weer zwart…
Het komt goed!
Ik knipper met mijn ogen en ik zie mezelf terug in de spiegel. Ik voel met mijn vingertop aan mijn neusgootje. Ik neem de gevoelens en sensaties waar die de herinneringen hebben opgeroepen. Wat me opvalt zijn vooral de warmte en de ontroering die ik opmerk. Voor een 4-jarig kind zijn een dergelijke verwonding en op een operatiekamer belanden allesbehalve prettige ervaringen! Wat maakte dan dat ik hier geen nare gevoelens bij heb, of een trauma aan over heb gehouden? Als ik de beelden langsga snap ik waarom. Mijn herinneringen dijen uit en ik zie dat het de liefdevolle aandacht van mijn vader was, die in alle rust en vertrouwen me vertelde wat er was gebeurd. Hierdoor kon mijn lijfje ontspannen waarna ik zachtjes ging huilen als ontlading. De angst en de verstijving werden met de tranen weggespoeld. Het was de stem van mijn moeder aan de telefoon die zonder een spoor van paniek, doch ferm en gedecideerd de opname in het ziekenhuis organiseerde. Het was de vriendelijke uitdrukking van de chirurg die iets zei als: ‘dat snoetje van jou ga ik heel mooi repareren’. Kortom, wat er ook was gebeurd: ‘ik ben veilig en het komt goed’! Dit is de boodschap die zich aan de klap met de slee en de verwonding heeft vastgehecht en zich diep in mijn geheugen heeft genesteld. De overweldigende gebeurtenis, die me als 4-jarige overkwam, leidde niet tot een trauma maar werd een bitterzoete herinnering met een gouden randje door de veiligheid die was geschapen en het vertrouwen in de goede afloop van de mensen om me heen. In de spiegel zie ik de warme gloed van de herinnering terug in mijn ogen. Glimlachend stift ik mijn lippen, ik ben klaar om naar de borrel te gaan. Happy new year!